Dit besluit is een actualisering van het besluit van 29 juni 2011, BLKB 2011/1233M.
Het besluit bevat onder meer een goedkeuring om voor de btw-correctie op grond van het tot 1 juli 2011 geldende BUA een vast percentage te hanteren voor de bepaling van het gebruik voor privédoeleinden van auto’s die mede voor privégebruik aan de werknemers ter beschikking zijn gesteld. Dit geldt alleen voor tijdvakken waarvan de formalisering van de teruggevraagde btw of de betaalde btw niet onherroepelijk is komen vast te staan.
Daarnaast is een goedkeuring opgenomen die ziet op de gevallen dat auto(verhuur)bedrijven regelmatig verschillende auto’s voor privédoeleinden ter beschikking stellen (of hebben). Ook is een goedkeuring opgenomen om een verlaagd forfait te hanteren ingeval een auto is aangeschaft zonder dat daarvoor recht op aftrek heeft bestaan.
Tevens bevat het besluit een definitie van het woon-werkverkeer en een vereenvoudiging om de hieraan toerekenbare kilometers vast te stellen.
De staatssecretaris van Financiën keurt goed dat de btw die is verschuldigd als gevolg van de toepassing van artikel 4, tweede lid, van de wet OB wordt vastgesteld op 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) van de betreffende auto.
Als van deze goedkeuring gebruik wordt gemaakt betekent dit het volgende:
a) De ondernemer brengt (met inachtneming van artikel 15, van de wet OB) alle btw op gemaakte autokosten in aftrek;
b) De ondernemer moet eenmaal per jaar en wel in het laatste belastingtijdvak van het kalenderjaar (artikel 13, vierde lid, van de wet OB) btw aangeven voor het privé-gebruik auto. De verschuldigde btw bedraagt dan 2,7% van de catalogusprijs van de betreffende auto. Uiteraard wordt dit percentage naar tijdsgelang berekend (het aantal dagen dat de auto mede voor privé doeleinden ter beschikking staat)
Zie besluit
Zie ook
De rittenregistratie voor rijschoolhouders is verder vereenvoudigd. De Belastingdienst heeft dit besluit genomen na overleg met de brancheorganisatie BOVAG.
Rijschoolhouders die bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak willen voorkomen, moeten hiervoor als bewijs een vereenvoudigde rittenregistratie bijhouden. Bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak geldt, als iemand meer dan 500 kilometer op kalenderjaarbasis privé met de auto rijdt.
Die rittenregistratie is nu nog verder vereenvoudigd: rij-instructeurs hoeven niet meer de lesplaatsen bij te houden, die zij hebben bezocht. Rij-instructeurs mogen de begin- en eindkilometerstand per werkdag